De 14 meest gestelde vragen over het wetsvoorstel Zelfstandigenwet

Op woensdag 18 juni organiseerde Knab een live Q&A-webinar over de nieuwe Zelfstandigenwet, samen met initiatiefnemer Thierry Aartsen. Tijdens het webinar - waar 3.500 zelfstandigen zich voor inschreven - beantwoordde hij volop vragen van zzp’ers. Over wat het wetsvoorstel precies inhoudt en wat die straks betekent voor jou als ondernemer, als de wet wordt aangenomen. In dit artikel lees je de antwoorden op de 15 meest gestelde vragen. Heb je het webinar gemist? Geen probleem. Je kunt het hier terugkijken. Belangrijk: Spoel de video meteen door naar 03:40. Aan het begin - tijdens het voorstellen - ervoeren we helaas wat technische problemen. Dat is ná 03:40 verholpen.
Laatst geüpdatet
19 juni 2025
Leestijd
5 minuten
- Laatst geüpdate: 19 juni 2025
- Leestijd: 5 minuten
Op woensdag 18 juni organiseerde Knab een live Q&A-webinar over de nieuwe Zelfstandigenwet, samen met initiatiefnemer Thierry Aartsen. Tijdens het webinar - waar 3.500 zelfstandigen zich voor inschreven - beantwoordde hij volop vragen van zzp’ers. Over wat het wetsvoorstel precies inhoudt en wat die straks betekent voor jou als ondernemer, als de wet wordt aangenomen. In dit artikel lees je de antwoorden op de 15 meest gestelde vragen.
 
Heb je het webinar gemist? Geen probleem. Je kunt het hier terugkijken. Belangrijk: Spoel de video meteen door naar 03:40. Aan het begin - tijdens het voorstellen - ervoeren we helaas wat technische problemen. Dat is ná 03:40 verholpen.
 

Zelfstandigenaftrek-135666-edited

Wat houdt het wetsvoorstel ook alweer in?

De nieuwe Zelfstandigenwet moet de huidige Wet DBA vervangen waar zoveel om te doen is. De Zelfstandigenwet moet duidelijker maken wanneer je als ondernemer zelfstandig werkt, en wanneer je eigenlijk werkt in loondienst. De wet maakt daarbij gebruik van een combinatie van criteria, zodat opdrachtgevers en opdrachtnemers vooraf zeker weten waar ze aan toe zijn.

Wil je precies weten wat erin staat? In dit artikel lees je wat de Zelfstandigenwet voor jou betekent.

Vraag 1: Hoe zorgt dit wetsvoorstel ervoor dat opdrachtgevers zzp’ers weer durven in te huren?

Dat is precies de bedoeling van het wetsvoorstel. Op dit moment durven veel organisaties geen zelfstandigen meer in te huren, omdat ze bang zijn dat de Belastingdienst achteraf oordeelt dat er eigenlijk sprake was van loondienst. In dat geval moet de opdrachtgever alsnog loonheffingen afdragen.
 
Dat komt doordat de huidige wet alleen omschrijft wanneer iemand wél werknemer is (bijvoorbeeld bij gezag, arbeid en loon), maar niet wanneer iemand juist géén werknemer is. Die andere kant is nooit duidelijk vastgelegd.
 
De nieuwe Zelfstandigenwet verandert dat: voldoe je aan de zelfstandigen- én werkrelatietoets, dan ben je volgens de wet géén werknemer. Daarmee wordt het risico op naheffingen veel kleiner, en ontstaat er weer vertrouwen tussen opdrachtgevers en zzp’ers.
 
Thierry Aartsen zegt hierover: “De Belastingdienst kijkt vooral naar de opdrachtgever: ‘Bent u werkgever?’ En dus is er nu vooral angst. Ons wetsvoorstel legt juist vast wanneer jij géén werknemer bent. Dat biedt houvast. Als opdrachtgevers straks bij beide toetsen een groen vinkje hebben, kunnen ze met een gerust hart een zelfstandige inhuren.”
 
Vraag 2: Wat als je op één punt van de zelfstandigentoets niet voldoet? Ben je dan meteen geen ondernemer meer?
Nee, je bent dan niet automatisch geen zelfstandige meer. Maar je hebt dan wél een belangrijk signaal gekregen: je voldoet niet aan één van de voorwaarden die volgens de wet horen bij zelfstandig ondernemerschap. Daardoor kun je op basis van de wet geen voorafgaande zekerheid claimen dat je als zelfstandige mag werken.
 
Dat wil niet zeggen dat je in de praktijk per se als werknemer wordt gezien, maar die kans wordt wel groter. Het grijze gebied blijft dan bestaan. De kracht van de nieuwe wet is dat het helder maakt aan welke voorwaarden je moet voldoen. Dat helpt zelfstandigen én opdrachtgevers om gerichter keuzes te maken.
 
Thierry Aartsen zegt daarover: “Ik hoop vooral dat mensen straks weten waar ze aan moeten voldoen. Misschien ben je het er niet mee eens, maar het is wel duidelijk. En als je weet dat je bijvoorbeeld de vrijheid van werktijd goed moet regelen, dan kun je dat vooraf afspreken met je opdrachtgever. Zo krijg je die zekerheid.”

Vraag 3: Ik kan nu niet veel geld missen voor AOV of pensioen. Kan ik dan nog wel zzp’er blijven?

Ja, dat kan, mits je als starter op een adequate en proportionele manier hebt nagedacht over arbeidsongeschiktheid en pensioen. Het wetsvoorstel verplicht je niet tot een dure arbeidsongeschiktheids­verzekering of volledig pensioenplan vanaf dag één. Maar het laat wel zien dat je een zelfstandig ondernemer bent als je bewust hebt nagedacht over risico’s en zelf voorzieningen treft.

Die voorzieningen hoeven niet meteen groots te zijn. Je kunt bijvoorbeeld laten zien dat je een broodfonds hebt, of spaargeld waar je tijdelijk op kunt terugvallen. Het gaat er vooral om dat je de risico’s kent, verantwoordelijkheid neemt en je keuzes kunt uitleggen – bijvoorbeeld in de zelfstandigen­toets.

Thierry Aartsen verwoordt het zo: “We spreken bewust over een voorziening. Je moet íets geregeld hebben voor het geval je arbeidsongeschikt raakt, maar het moet wel proportioneel zijn. Als starter heb je vaak nog een lager inkomen, dus dan hoeft je oplossing ook niet zo duur te zijn. Dat kan prima met een broodfonds, of spaargeld, als je dat hebt. Maar maak het wel inzichtelijk. Dan laat je zien dat je erover hebt nagedacht en dat telt mee.”

Met andere woorden: je hoeft als starter niet alles perfect geregeld te hebben, maar wel goed doordacht.

Vraag 4: Hoe weet ik of mijn pensioenvoorziening voldoende is volgens de wet? En wie beoordeelt dat eigenlijk?

Er is bewust gekozen voor een ruime en vrije invulling van het begrip ‘redelijke pensioenvoorziening’. Dat betekent dat er géén harde ondergrens of vast minimumbedrag is vastgesteld. Er wordt dus niet door de overheid bepaald hoeveel je precies moet opbouwen - dat zou ook niet werkbaar zijn, gezien de verschillen tussen een starter van 25 en een ervaren ondernemer van 55.

In de praktijk ben je goed bezig als je structureel iets opzijzet en daarover hebt nagedacht. Leg je bijvoorbeeld jaarlijks in via een lijfrente in box 1? Dan is dat een prima voorziening. Ook pensioenopbouw via een vrijgestelde beleggingsrekening in box 3, of het aflossen van je hypotheek om lagere woonlasten te hebben op latere leeftijd, zijn allemaal voorbeelden van passende keuzes.

Thierry Aartsen legt het zo uit: “Het laatste wat je wilt, is dat de overheid voor 1,3 miljoen zelfstandigen tot drie cijfers achter de komma bepaalt wat een pensioenvoorziening moet zijn. Wij vertrouwen op de markt. Er zijn veel gangbare oplossingen - zoals fiscale producten en standaardberekeningen - waar ondernemers nu al mee werken. Als je daar gebruik van maakt en het goed kunt onderbouwen, dan zit je goed.”

Met andere woorden: je hoeft geen perfect plan te hebben, maar wel een doordacht plan. En dat mag je zelf invullen, zolang het maar redelijk en passend is voor jouw situatie.

Vraag 5: Wat als mijn opdracht langer duurt dan één jaar en er geen ruimte is voor andere opdrachten ernaast?

Een opdracht die langer dan een jaar duurt is op zichzelf geen probleem. Ook het feit dat je tijdelijk maar één opdrachtgever hebt, is niet direct een reden om niet als zelfstandige te worden gezien. Het gaat erom of je aan de hand van de criteria van de zelfstandigenverklaring goed kunt onderbouwen dat je écht zelfstandig werkt – met voldoende eigen rekening en risico.

Werk je bijvoorbeeld een jaar lang fulltime voor één opdrachtgever, dan moet je kunnen aantonen dat je ondernemersrisico loopt. Denk aan:
 
  • Wat gebeurt er als je ziek wordt?
  • Word je nog betaald als je tijdelijk geen werk verricht?
  • Heb je zelf invloed op hoe en wanneer je werkt?

    Als het antwoord op al die vragen is dat je wél risico loopt en zelf keuzes maakt, dan kun je ook met één langlopende opdracht onder de verklaring vallen.

    Thierry Aartsen licht toe: “We hebben niet gezegd: je mag niet langer dan een jaar voor één partij werken. Maar als je vijf jaar lang 100% van je omzet uit één opdracht haalt, zonder enig risico, dan gaat het natuurlijk wringen. Daarom moet je dit soort zaken vooraf goed bespreken en vastleggen met je opdrachtgever.”

    Het doel van de wet is niet om bestaande situaties achteraf af te straffen, maar om aan de voorkant duidelijkheid te geven. Jij en je opdrachtgever kunnen dan bewust bepalen of je écht als zelfstandig ondernemer werkt.

Vraag 6: Wat als ik me (deels) moet aanpassen aan de werktijden van mijn klant?

Dit kan gewoon onder de vrijheid van werktijd vallen, mits het logisch voortvloeit uit de aard van de opdracht. De wet maakt onderscheid tussen wat logisch is binnen de organisatie van een opdrachtgever en wat écht duidt op gezag.
 
Thierry Aartsen legt het zo uit: “Als jij werkt in een organisatie waar openingstijden gelden, is het logisch dat je je daaraan aanpast. Dat is geen gezagsverhouding, dat is gewoon de aard van het werk. Als jij kok bent in een pannenkoekenrestaurant, ga je ook geen pizza’s bakken. Maar hoe je precies die pannenkoeken serveert, dát is dan weer jouw professionele invulling.”
 
Stel je bent bedrijfstrainer; dan stem je af met je klant wanneer de trainingen plaatsvinden. Bijvoorbeeld onder werktijd. Dat is begrijpelijk en hoort bij de aard van de opdracht. Zolang je zélf de inhoud van de training bepaalt, de vorm kiest en je werkzaamheden verder zelfstandig uitvoert, voldoe je gewoon aan het criterium van ‘vrijheid van werktijd en werkinvulling’.
Met andere woorden: er is ruimte om je aan te passen aan de klant, zónder dat je daardoor direct onder gezag valt.
 
Vraag 7: Valt de zorg straks onder de sectoren met extra regels tegen schijnzelfstandigheid?
 
In het wetsvoorstel is ruimte ingebouwd voor zogeheten aanvullende criteria voor specifieke sectoren. Dat zijn sectoren waar zelfstandigheid soms moeilijk te toetsen is, bijvoorbeeld door de aard van het werk of hoe strak processen zijn geregeld.

Thierry Aartsen: “In de zorg werk je vaak met veel protocollen en duidelijke instructies. Dan wringt het al snel met criteria als vrijheid van werktijd of organisatie. Dat maakt het - zonder aanvullnde criteria - ingewikkeld om zelfstandigheid goed vast te stellen.”

Toch wordt nu nog bewust niet benoemd welke sectoren onder ‘risicosectoren’ vallen en welke aanvullende regels daarbij gaan gelden. Aartsen licht toe: “We willen eerst kijken hoe de wet in de praktijk functioneert. Pas daarna gaan we – samen met de sectoren zelf – bekijken of er extra regels of verduidelijkingen nodig zijn. Maar het moet wel overzichtelijk blijven. In België zijn er bijvoorbeeld maar zes sectoren met aparte afspraken. Dat is een goed uitgangspunt.”

Kortom: de zorg is een sector waar mogelijk aanvullende criteria komen, maar er is nog niets definitief. Als zzp’er in de zorg hoef je je nu dus nog geen zorgen te maken, maar het is wel goed om te blijven volgen hoe dit zich ontwikkelt na invoering van de wet.

Vraag 8: Waarom komt er niet gewoon één minimumtarief voor zzp’ers?

Het klinkt simpel: een minimumuurtarief invoeren, bijvoorbeeld €33 per uur, zoals eerder genoemd in de Wet VBAR. Maar volgens VVD-Kamerlid Thierry Aartsen kan dat om twee belangrijke redenen niet. “Hoe graag ik het ook zou willen: het mág gewoon niet, en het werkt ook niet.”

Ten eerste: Europees arbeidsrecht staat zo’n regeling in de weg. Aartsen: “Volgens Europese regels mag je zelfstandigheid niet op die manier afbakenen. Als je dat wel doet, dan wordt het waarschijnlijk teruggefloten door de rechter.”

Ten tweede: het is in de praktijk niet te handhaven. “Stel je stelt een minimumuurtarief vast: dan gaan mensen gewoon iets minder uren declareren, en is het tarief op papier ineens hoger. Dan moet de Belastingdienst op de werkvloer gaan controleren hoeveel uur er echt gewerkt is. Dat is niet te doen.”

Daar komt bij dat de Belastingdienst alleen controleert bij de opdrachtgever en op belastingafdracht, niet op hoeveel uur iemand daadwerkelijk gewerkt heeft.

Kortom: een minimumuurtarief klinkt aantrekkelijk, maar het is juridisch onhoudbaar en praktisch onuitvoerbaar. Daarom kiest de wetgever voor andere criteria om schijnzelfstandigheid tegen te gaan.

Vraag 9: Ik werk deels in loondienst en deels als zzp’er. Moet ik dan alsnog zelf AOV en pensioen regelen?

Ja, als je deels in loondienst werkt en deels als zzp’er - bijvoorbeeld drie dagen in loondienst en twee dagen zelfstandig - dan moet je echt naar je eigen situatie kijken, zegt Thierry Aartsen. Want de risico’s en inkomensbronnen kunnen flink verschillen. “Verdien je in loondienst het minimumloon, dan krijg je bij arbeidsongeschiktheid maar 70% daarvan. Dat is vaak niet genoeg om van rond te komen. Terwijl als je daar flink verdient, kan dat al een prima basis zijn.”

Maar juist voor de dagen dat je als zzp’er werkt, heb je nu vaak géén vangnet. Dat verandert straks: de wet verplicht zelfstandigen om iets te regelen voor arbeidsongeschiktheid. “Hoe je dat doet, dat mag je zelf bepalen. Bijvoorbeeld met een AOV, broodfonds of spaardoel. Maar je móet iets regelen.”

En pensioen dan? Dat blijft vooralsnog je eigen verantwoordelijkheid. Ook daar geldt: kijk naar het totaalplaatje van je inkomen en je risico’s. “Of je nu twee of vier dagen zzp’er bent: denk goed na over wat er gebeurt als je langere tijd niet kunt werken. Dan wil je niet ineens zonder inkomen vallen.”

Vraag 10: Is het verstandig om mijn eenmanszaak om te zetten naar een bv om risico’s te beperken?

Een bv oprichten alleen vanwege deze wet heeft weinig meerwaarde. Het wetsvoorstel maakt namelijk geen onderscheid of jij via een eenmanszaak of bv werkt, maar kijkt naar hóe je werkt; de toetsen blijven hetzelfde. 
Werk je op een manier die onder gezag valt en waarin je weinig vrijheid hebt, dan kan dat alsnog worden gezien als een dienstverband, ook als je vanuit een bv werkt.
 
“De rechtsvorm is niet relevant voor de beoordeling van een arbeidsrelatie,” aldus Thierry Aartsen. “Dus ook als je een bv hebt, kun je alsnog onder het gezag van de opdrachtgever werken. En dan telt dat gewoon als loondienst.”

Vraag 11: Wanneer kan deze wet ingaan en wat gebeurt er tot die tijd met de Wet DBA?

Het streven is om het wetsvoorstel deze zomer in te dienen bij de Raad van State. Daarna volgt behandeling in de Tweede en Eerste Kamer. Als alles volgens planning verloopt, is de beoogde inwerkingtreding 1 juli 2026.

Wat betreft de handhaving van de Wet DBA: het is nog niet precies duidelijk hoe een eventuele overgang eruit gaat zien. Er wordt gekeken of er een aansluitend overgangsregime komt, of dat men (zoals eerder) een half jaar zonder handhaving inbouwt. Dat wordt nog nader bepaald.

Thierry Aartsen: "Belangrijk om te weten: er zijn goede gesprekken gaande met het ministerie van Sociale Zaken en de staatssecretaris van Financiën. Zij werken aan een eigen wetsvoorstel (VBAR), maar staan open voor samenwerking. Beide partijen streven naar een oplossing die zelfstandig ondernemerschap centraal stelt. Er is dus kans dat onderdelen van beide wetsvoorstellen op termijn worden samengevoegd of op elkaar worden afgestemd."

Vraag 12: Mag ik als zzp’er straks nog wel tijdelijk invallen bij ziekte of zwangerschapsverlof, bijvoorbeeld in het onderwijs of de zorg?

Ja, dat mag. Er is hierover verwarring ontstaan, omdat dit bij het andere wetsvoorstel (VBAR) níét meer zou mogen. Maar in het wetsvoorstel Zelfstandigenwet is die mogelijkheid er wél.

Thierry Aartsen legt het als volgt uit: “Als jij voor drie maanden een klus doet als vervanging bij ziekte of zwangerschapsverlof, en je voldoet aan de zelfstandigheidstoets, dan is dat gewoon toegestaan. Juist omdat je dan ook niet structureel bent ingebed in de organisatie. Je kunt namelijk niet én zelfstandig zijn én structureel ingebed zijn. Die twee sluiten elkaar uit.”

Het gaat er dus om dat je tijdelijk en zelfstandig werkt. Zolang je voldoet aan de criteria (geen gezag, vrijheid van werktijd en werkinvulling, en werken voor eigen rekening en risico), kun je als zzp’er ook bij tijdelijke vervanging nog steeds worden ingehuurd.

Vraag 13: Mag een opdrachtgever in het contract opnemen dat jij als zzp’er alle kosten betaalt als de Belastingdienst schijnzelfstandigheid vaststelt?

Sommige opdrachtgevers doen dit al: ze zetten in het contract dat jij als zzp’er opdraait voor álle kosten als de Belastingdienst later oordeelt dat je eigenlijk in loondienst werkte. Maar dat mag niet zomaar. Een deel van de kosten kan juridisch wel worden verhaald, maar lang niet alles. En op dat moment word je door de Belastingdienst ook formeel als werknemer gezien.

Bovendien is zo’n clausule riskant voor beide partijen. Het zet de deur open voor de Belastingdienst om te zeggen: “Wacht eens even, als jullie dit risico al verdelen, dan twijfelen jullie zelf blijkbaar ook of dit echt een zelfstandige opdracht is.” Kortom: het roept juist extra controle op.

Daarom is het niet verstandig als opdrachtgevers zulke clausules in het contract opnemen. Jij én je opdrachtgever bepalen samen hoe jullie werkrelatie eruitziet en dus ook of er sprake is van zelfstandigheid. Je hoort daar samen verantwoordelijkheid voor te nemen, niet éénzijdig.

Vraag 14: Hoe verhoudt het wetsvoorstel VBAR zich tot deze nieuwe Zelfstandigenwet?

Er zijn momenteel twee belangrijke wetsvoorstellen die invloed hebbn op zzp'ers: de nieuwe Zelfstandigenwet waar we het hier over hebben en De Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR)

Thierry Aartsen: "Beide voorstellen zijn op dit moment nog in conceptfase. Ze moeten nog officieel naar de Tweede Kamer worden gestuurd en dat gaat in ieder geval niet meer gebeuren vóór de verkiezingen in oktober. Als zelfstandig ondernemer kun je tijdens die verkiezingen dus echt invloed uitoefenen met je stem. Hoe partijen tegenover deze voorstellen staan, bepaalt namelijk mede hoe groot de kans is dat ze er uiteindelijk komen."

Blijf op de hoogte

Het goede nieuws: als de Zelfstandigenwet wordt aangenomen, verdwijnt de Wet DBA. Er komt dan één helder kader voor iedereen. Tot die tijd moeten we even met de oude regels roeien. Blijf op de hoogte van het wetgevingsproces (bijvoorbeeld via Knab op LinkedIn) En vergeet niet: je kunt nu nog tot 23 juni 2025 jouw stem laten horen via de internetconsultatie over dit wetsvoorstel. Jouw stem als zelfstandige telt daarmee echt in Den Haag.


Casper Zwart
Casper is Adviseur Klanttevredenheid bij Knab en heeft daarnaast veel ervaring als schrijver. Hij doet al jaren regelmatig onderzoek naar de behoeftes en ervaringen van zzp'ers.



Deel via:

Q&A met Thierry Aartsen over nieuwe Zelfstandigenwet   Direct terugkijken