De 14 meest gestelde vragen over het wetsvoorstel Zelfstandigenwet
Laatst geüpdatet
19 juni 2025
Leestijd
5 minuten
- Laatst geüpdate: 19 juni 2025
- Leestijd: 5 minuten
Wat houdt het wetsvoorstel ook alweer in?
De nieuwe Zelfstandigenwet moet de huidige Wet DBA vervangen waar zoveel om te doen is. De Zelfstandigenwet moet duidelijker maken wanneer je als ondernemer zelfstandig werkt, en wanneer je eigenlijk werkt in loondienst. De wet maakt daarbij gebruik van een combinatie van criteria, zodat opdrachtgevers en opdrachtnemers vooraf zeker weten waar ze aan toe zijn.
Wil je precies weten wat erin staat? In dit artikel lees je wat de Zelfstandigenwet voor jou betekent.
Vraag 1: Hoe zorgt dit wetsvoorstel ervoor dat opdrachtgevers zzp’ers weer durven in te huren?
Vraag 3: Ik kan nu niet veel geld missen voor AOV of pensioen. Kan ik dan nog wel zzp’er blijven?
Die voorzieningen hoeven niet meteen groots te zijn. Je kunt bijvoorbeeld laten zien dat je een broodfonds hebt, of spaargeld waar je tijdelijk op kunt terugvallen. Het gaat er vooral om dat je de risico’s kent, verantwoordelijkheid neemt en je keuzes kunt uitleggen – bijvoorbeeld in de zelfstandigentoets.
Thierry Aartsen verwoordt het zo: “We spreken bewust over een voorziening. Je moet íets geregeld hebben voor het geval je arbeidsongeschikt raakt, maar het moet wel proportioneel zijn. Als starter heb je vaak nog een lager inkomen, dus dan hoeft je oplossing ook niet zo duur te zijn. Dat kan prima met een broodfonds, of spaargeld, als je dat hebt. Maar maak het wel inzichtelijk. Dan laat je zien dat je erover hebt nagedacht en dat telt mee.”
Met andere woorden: je hoeft als starter niet alles perfect geregeld te hebben, maar wel goed doordacht.
Vraag 4: Hoe weet ik of mijn pensioenvoorziening voldoende is volgens de wet? En wie beoordeelt dat eigenlijk?
In de praktijk ben je goed bezig als je structureel iets opzijzet en daarover hebt nagedacht. Leg je bijvoorbeeld jaarlijks in via een lijfrente in box 1? Dan is dat een prima voorziening. Ook pensioenopbouw via een vrijgestelde beleggingsrekening in box 3, of het aflossen van je hypotheek om lagere woonlasten te hebben op latere leeftijd, zijn allemaal voorbeelden van passende keuzes.
Thierry Aartsen legt het zo uit: “Het laatste wat je wilt, is dat de overheid voor 1,3 miljoen zelfstandigen tot drie cijfers achter de komma bepaalt wat een pensioenvoorziening moet zijn. Wij vertrouwen op de markt. Er zijn veel gangbare oplossingen - zoals fiscale producten en standaardberekeningen - waar ondernemers nu al mee werken. Als je daar gebruik van maakt en het goed kunt onderbouwen, dan zit je goed.”
Met andere woorden: je hoeft geen perfect plan te hebben, maar wel een doordacht plan. En dat mag je zelf invullen, zolang het maar redelijk en passend is voor jouw situatie.
Vraag 5: Wat als mijn opdracht langer duurt dan één jaar en er geen ruimte is voor andere opdrachten ernaast?
Werk je bijvoorbeeld een jaar lang fulltime voor één opdrachtgever, dan moet je kunnen aantonen dat je ondernemersrisico loopt. Denk aan:
- Wat gebeurt er als je ziek wordt?
- Word je nog betaald als je tijdelijk geen werk verricht?
- Heb je zelf invloed op hoe en wanneer je werkt?
Als het antwoord op al die vragen is dat je wél risico loopt en zelf keuzes maakt, dan kun je ook met één langlopende opdracht onder de verklaring vallen.
Thierry Aartsen licht toe: “We hebben niet gezegd: je mag niet langer dan een jaar voor één partij werken. Maar als je vijf jaar lang 100% van je omzet uit één opdracht haalt, zonder enig risico, dan gaat het natuurlijk wringen. Daarom moet je dit soort zaken vooraf goed bespreken en vastleggen met je opdrachtgever.”
Het doel van de wet is niet om bestaande situaties achteraf af te straffen, maar om aan de voorkant duidelijkheid te geven. Jij en je opdrachtgever kunnen dan bewust bepalen of je écht als zelfstandig ondernemer werkt.
Vraag 6: Wat als ik me (deels) moet aanpassen aan de werktijden van mijn klant?
Thierry Aartsen: “In de zorg werk je vaak met veel protocollen en duidelijke instructies. Dan wringt het al snel met criteria als vrijheid van werktijd of organisatie. Dat maakt het - zonder aanvullnde criteria - ingewikkeld om zelfstandigheid goed vast te stellen.”
Toch wordt nu nog bewust niet benoemd welke sectoren onder ‘risicosectoren’ vallen en welke aanvullende regels daarbij gaan gelden. Aartsen licht toe: “We willen eerst kijken hoe de wet in de praktijk functioneert. Pas daarna gaan we – samen met de sectoren zelf – bekijken of er extra regels of verduidelijkingen nodig zijn. Maar het moet wel overzichtelijk blijven. In België zijn er bijvoorbeeld maar zes sectoren met aparte afspraken. Dat is een goed uitgangspunt.”
Kortom: de zorg is een sector waar mogelijk aanvullende criteria komen, maar er is nog niets definitief. Als zzp’er in de zorg hoef je je nu dus nog geen zorgen te maken, maar het is wel goed om te blijven volgen hoe dit zich ontwikkelt na invoering van de wet.
Vraag 8: Waarom komt er niet gewoon één minimumtarief voor zzp’ers?
Ten eerste: Europees arbeidsrecht staat zo’n regeling in de weg. Aartsen: “Volgens Europese regels mag je zelfstandigheid niet op die manier afbakenen. Als je dat wel doet, dan wordt het waarschijnlijk teruggefloten door de rechter.”
Ten tweede: het is in de praktijk niet te handhaven. “Stel je stelt een minimumuurtarief vast: dan gaan mensen gewoon iets minder uren declareren, en is het tarief op papier ineens hoger. Dan moet de Belastingdienst op de werkvloer gaan controleren hoeveel uur er echt gewerkt is. Dat is niet te doen.”
Daar komt bij dat de Belastingdienst alleen controleert bij de opdrachtgever en op belastingafdracht, niet op hoeveel uur iemand daadwerkelijk gewerkt heeft.
Kortom: een minimumuurtarief klinkt aantrekkelijk, maar het is juridisch onhoudbaar en praktisch onuitvoerbaar. Daarom kiest de wetgever voor andere criteria om schijnzelfstandigheid tegen te gaan.
Vraag 9: Ik werk deels in loondienst en deels als zzp’er. Moet ik dan alsnog zelf AOV en pensioen regelen?
Maar juist voor de dagen dat je als zzp’er werkt, heb je nu vaak géén vangnet. Dat verandert straks: de wet verplicht zelfstandigen om iets te regelen voor arbeidsongeschiktheid. “Hoe je dat doet, dat mag je zelf bepalen. Bijvoorbeeld met een AOV, broodfonds of spaardoel. Maar je móet iets regelen.”
En pensioen dan? Dat blijft vooralsnog je eigen verantwoordelijkheid. Ook daar geldt: kijk naar het totaalplaatje van je inkomen en je risico’s. “Of je nu twee of vier dagen zzp’er bent: denk goed na over wat er gebeurt als je langere tijd niet kunt werken. Dan wil je niet ineens zonder inkomen vallen.”
Vraag 10: Is het verstandig om mijn eenmanszaak om te zetten naar een bv om risico’s te beperken?
Vraag 11: Wanneer kan deze wet ingaan en wat gebeurt er tot die tijd met de Wet DBA?
Wat betreft de handhaving van de Wet DBA: het is nog niet precies duidelijk hoe een eventuele overgang eruit gaat zien. Er wordt gekeken of er een aansluitend overgangsregime komt, of dat men (zoals eerder) een half jaar zonder handhaving inbouwt. Dat wordt nog nader bepaald.
Thierry Aartsen: "Belangrijk om te weten: er zijn goede gesprekken gaande met het ministerie van Sociale Zaken en de staatssecretaris van Financiën. Zij werken aan een eigen wetsvoorstel (VBAR), maar staan open voor samenwerking. Beide partijen streven naar een oplossing die zelfstandig ondernemerschap centraal stelt. Er is dus kans dat onderdelen van beide wetsvoorstellen op termijn worden samengevoegd of op elkaar worden afgestemd."
Vraag 12: Mag ik als zzp’er straks nog wel tijdelijk invallen bij ziekte of zwangerschapsverlof, bijvoorbeeld in het onderwijs of de zorg?
Ja, dat mag. Er is hierover verwarring ontstaan, omdat dit bij het andere wetsvoorstel (VBAR) níét meer zou mogen. Maar in het wetsvoorstel Zelfstandigenwet is die mogelijkheid er wél.
Thierry Aartsen legt het als volgt uit: “Als jij voor drie maanden een klus doet als vervanging bij ziekte of zwangerschapsverlof, en je voldoet aan de zelfstandigheidstoets, dan is dat gewoon toegestaan. Juist omdat je dan ook niet structureel bent ingebed in de organisatie. Je kunt namelijk niet én zelfstandig zijn én structureel ingebed zijn. Die twee sluiten elkaar uit.”
Het gaat er dus om dat je tijdelijk en zelfstandig werkt. Zolang je voldoet aan de criteria (geen gezag, vrijheid van werktijd en werkinvulling, en werken voor eigen rekening en risico), kun je als zzp’er ook bij tijdelijke vervanging nog steeds worden ingehuurd.
Vraag 13: Mag een opdrachtgever in het contract opnemen dat jij als zzp’er alle kosten betaalt als de Belastingdienst schijnzelfstandigheid vaststelt?
Sommige opdrachtgevers doen dit al: ze zetten in het contract dat jij als zzp’er opdraait voor álle kosten als de Belastingdienst later oordeelt dat je eigenlijk in loondienst werkte. Maar dat mag niet zomaar. Een deel van de kosten kan juridisch wel worden verhaald, maar lang niet alles. En op dat moment word je door de Belastingdienst ook formeel als werknemer gezien.
Bovendien is zo’n clausule riskant voor beide partijen. Het zet de deur open voor de Belastingdienst om te zeggen: “Wacht eens even, als jullie dit risico al verdelen, dan twijfelen jullie zelf blijkbaar ook of dit echt een zelfstandige opdracht is.” Kortom: het roept juist extra controle op.
Daarom is het niet verstandig als opdrachtgevers zulke clausules in het contract opnemen. Jij én je opdrachtgever bepalen samen hoe jullie werkrelatie eruitziet en dus ook of er sprake is van zelfstandigheid. Je hoort daar samen verantwoordelijkheid voor te nemen, niet éénzijdig.
Vraag 14: Hoe verhoudt het wetsvoorstel VBAR zich tot deze nieuwe Zelfstandigenwet?
Er zijn momenteel twee belangrijke wetsvoorstellen die invloed hebbn op zzp'ers: de nieuwe Zelfstandigenwet waar we het hier over hebben en De Wet Verduidelijking Beoordeling Arbeidsrelaties en Rechtsvermoeden (VBAR)
Thierry Aartsen: "Beide voorstellen zijn op dit moment nog in conceptfase. Ze moeten nog officieel naar de Tweede Kamer worden gestuurd en dat gaat in ieder geval niet meer gebeuren vóór de verkiezingen in oktober. Als zelfstandig ondernemer kun je tijdens die verkiezingen dus echt invloed uitoefenen met je stem. Hoe partijen tegenover deze voorstellen staan, bepaalt namelijk mede hoe groot de kans is dat ze er uiteindelijk komen."
Blijf op de hoogte
Casper Zwart
Casper is Adviseur Klanttevredenheid bij Knab en heeft daarnaast veel ervaring als schrijver. Hij doet al jaren regelmatig onderzoek naar de behoeftes en ervaringen van zzp'ers.